• ach·ter·la·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
achterlaten
liet achter
achtergelaten
klasse 7 volledig

achterlaten

  1. overgankelijk dumpen, weggaan van, verlaten, niet meenemen
    • Nadat hij zijn vrouw had geslagen heeft zij hem achtergelaten in het brandende huis. 
     Ik blies mijn rook uit in de richting van het stofwolkje dat de taxi als herinnering had achtergelaten in de verte aan het einde van de oprijlaan, waar het bos begon.[1]
     Het is stil in Roombeek. Touwen tingen tegen de vlaggenmast waar de driekleur halfstok hangt. In de verte het gejoel van spelende kinderen. Zo’n 70 mensen herdenken vrijdagmiddag 13 mei de ramp die zich 22 jaar eerder voltrok in de Enschedese wijk. Zij staan bij de plek waar de gewraakte vuurwerkcontainers een krater achterlieten. Een gat in de stad.[2]
  2. allen laten door te sterven
     Of een gesneuvelde marineofficier een rouwende verloofde of een rouwende vrouw achterliet, maakte niet uit, mocht het ergste zich voordoen.[3]
  • [1]: een indruk achterlaten
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers  , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 11
  2.   Weblink bron
    Maarten Schoon
    “Burgemeester Roelof Bleker herdenkt vuurwerkramp Enschede in stilte: ‘Goed om hier zoveel mensen te zien’” (13 mei 2022), Tubantia
  3. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be