Naar inhoud springen

Tar-Palantir

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Martinus (overleg | bijdragen) op 17 jun 2006 om 00:04.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Tar-Palantir (3035 - 3255 T.E., r. 3177 - 3255 T.E.) was in de werken van J.R.R. Tolkien de 24e koning van Númenor. Zijn naam betekent "de ver ziende".

Tar-Palantirs vader, Ar-Gimilzôr, was de 23e Koning van Númenor en een groot tegenstander van de Elven, Valar en Getrouwen. Inzilbêth, de Koningin, was echter in het geheim zelf een Getrouwe, en beinvloedde de jonge Tar-Palantir sterk. Gimilkhâd, de tweede zoon, was echter precies een zoon van zijn vader, en Ar-Gimilzôr zou hem liever de scepter hebben gegeven als de wet het toestond. Daar Palantir de oudste was, werd hij koning.

Onder Tar-Palantir werden de oude rituelen weer hervat. De Koning hield weer ceremonies op de Meneltarma (wat onder zijn voorgangers verboden was), en verzorgde de Witte Boom weer. Ook werden Elventalen weer toegestaan. Hij werd Tar-Palantir genoemd vanwege zijn scherpe blik en zijn voorspellingen die zo nauwkeurig waren dat zelfs zijn tegenstanders hem vreesden. Hij voorspelde dat Númenor ten onder zou gaan als het op deze weg zou voortgaan.

Maar het was tevergeefs: de Valar antwoordden niet omdat de meeste Númenoreanen niet tot inkeer kwamen. Ook werd Gimilkhâd leider van de Partij van de Koning, en kwam het zelfs tot een burgeroorlog in Númenor. De Elven kwamen niet meer naar Númenor.

Tar-Palantir liet een dochter na, Miriel. Zij zou echter niet in staat zijn zijn werk voort te zetten. Ar-Pharazôn nam haar tegen haar zin tot vrouw en nam de scepter in eigen hand, om uiteindelijk de grootste, machtigste, dwaaste en laatste Koning van Númenor te worden.