Naar inhoud springen

abc-vermoeden

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Het abc-vermoeden is een vermoeden (dat wil zeggen een uitspraak waarvan men vermoedt, maar niet heeft bewezen, dat zij waar is) uit de getaltheorie. Het vermoeden werd geformuleerd door Joseph Oesterlé en David Masser in 1985.

In augustus 2012 presenteerde de Japanse wiskundige Shinichi Mochizuki van de Universiteit van Kioto een bewijs van het vermoeden, dat sindsdien door collegawiskundigen wordt gecontroleerd op zijn correctheid. Het bewijs wordt zeer serieus genomen vanwege de goede staat van dienst van Mochizuki.[1][2]

Het vermoeden, plus enkele implicaties

[bewerken | brontekst bewerken]

Het drietal positieve gehele getallen heet een abc-drietal, als en relatief priem zijn en .

Onder de kwaliteit van een drietal verstaat men:

.

Daarin is het radicaal van , d.w.z. het product van alle verschillende priemgetallen in de ontbinding van .

Een gevolg is dat

Het abc-vermoeden

[bewerken | brontekst bewerken]

Het abc-vermoeden is een uitspraak over abc-drietallen die luidt:

Voor elke zijn er slechts eindig veel getallen en zodanig dat .

Toelichting plus implicaties

[bewerken | brontekst bewerken]

Er moet gelden dat , anders kunnen elke en uit een drietal met 2 vermenigvuldigd worden, en wordt twee keer zo groot zonder dat het radicaal toeneemt, zodat drietallen ontstaan met willekeurig grote kwaliteit.

Het abc-vermoeden is voorlopig slechts een vermoeden, zolang het gepresenteerde bewijs niet is geverifieerd.

Er bestaat een rijtje van records, waarbij de grootst bekende waarde van bepalend is. Momenteel (mei 2013) is het record

voor het abc-drietal .

Dat het abc-vermoeden een sterke uitspraak is, kan bijvoorbeeld worden gezien doordat het zeer eenvoudig de laatste stelling van Fermat bewijst. Stel dat bewezen zou worden dat er geen getallen en zijn met . Dan zou dat voor getallen en met

en

betekenen dat het drietal een abc-drietal is, en dus dat

Het zou dus betekenen dat oplossingen van Fermat alleen mogelijk zijn voor . Voor is de laatste stelling van Fermat echter al sinds 1825 bewezen, dus volgt hieruit dat de laatste stelling van Fermat waar is.

Open problemen

[bewerken | brontekst bewerken]

Er zijn nog veel onopgeloste problemen omtrent het abc-vermoeden. Hieronder is een selectie:[3]

  • Is er een bovengrens , zodat voor alle abc-drietallen? Dit wordt ook wel de zwakke versie van het abc-vermoeden genoemd.
  • Het is bekend dat er voor iedere een te vinden is zodanig dat deze in abc-drietallen voorkomt. Maar het is nog niet bekend wat de kleinste is die in drietallen voorkomt.
  • Wat zijn de waarden die aan kan nemen. Kan het verschil iedere willekeurige waarde aannemen? En zijn er waarden die vaak of minder vaak voorkomen?
  • Bij een abc-drietal (dus met ) is altijd een van de getallen deelbaar door 2, omdat twee oneven getallen opgeteld altijd even zijn. Maar is er voor elke een drietal met , waarbij en niet deelbaar zijn door ?
  • Zijn er oneindig veel abc-tweelingen, dit wil zeggen twee drietallen met gelijke en gelijke kwaliteit?

Aantal abc-drietallen met dezelfde b

[bewerken | brontekst bewerken]

Voor iedere is er een die in abc-drietallen te vinden is, dus met , waarbij de drietallen tevens voldoen aan .[4]

Neem namelijk met zodanig dat en neem voor de getallen de volgende rij van getallen: .

Dan geldt voor elk van de tweetallen :

De getallen zijn

En er geldt

Het radicaal is dus maximaal voor deze drietallen, waardoor .

Andere definitie van kwaliteit

[bewerken | brontekst bewerken]

Naast de standaarddefinitie van kwaliteit is het ook mogelijk om te kijken naar het product van en , in plaats van alleen naar c.[5] Nu wordt namelijk gedefinieerd:

Getallen en met een hoge waarde voor worden Szpiro-drietallen genoemd.

De grootste gevonden kwaliteit van een Szpiro-drietal is 4,41901, voor

[bewerken | brontekst bewerken]