Gebruiker:Merijn Van de Pol/Kladblok
Union Minière, ook wel Union Minière du Haut-Katanga, was de vroegere naam van Umicore, een Belgisch mijnbouwbedrijf dat actief was tussen 1906 en 2000. De geschiedenis van Union Minière is nauw verbonden met de mijnontginningen in Congo-Kinshasa en het voormalige Belgisch-Congo.
Oprichting
[bewerken | brontekst bewerken]Eind 1805 kreeg Jean-Jacques Dony de concessie voor de zinkmijnen van Moresnet toegewezen. Daaruit groeide een welvarend bedrijf, Vieille Montagne, dat in 1837 werd omgevormd tot een van de eerste Belgische naamloze vennootschappen. Union Minière later fuseerde met Vieille Montagne, dat ook onder de controle van de Generale Maatschappij was gekomen. Dat paste in een concentratiebeweging na de Eerste Wereldoorlog. De holding pretendeerde toen de uitvoerder te zijn van een nationalistische economische politiek die de Belgische industrie in Belgische handen wilde houden. De Generale richtte zich daarbij naar de non-ferro-industrie, een nieuwe groeisector naast de klassieke staalindustrie.
Congo
[bewerken | brontekst bewerken]Het was onder aanzet van Leopold II dat in Congo op 28 oktober 1906 Union Minière (du Haut Katanga, of UMHK) werd opgericht. Al spoedig bleek daar heel wat te ontginnen: koper (waarnaar grote vraag bestond door de ontwikkeling van de elektriciteit), maar ook kobalt, tin, tantaal, radium, uranium en nog zoveel meer. De oprichting gebeurde met 10 miljoen Belgische frank betaald door Britse investeerders enerzijds en Belgische bedrijven anderzijds. Grote aandeelhouders waren onder andere de Compagnie du Katanga, de CCCI, de Banque d'Outremer en vooral de Belgische Generale Maatschappij. Die Generale Maatschappij had vanaf 1822 de touwtjes van de Belgische economie stevig in handen en had grote belangen in de bedrijven die actief waren in de Congolese kolonie. De raad van bestuur van de Generale Maatschappij bestond dan ook grotendeels uit politici en getrouwen van Leopold II.[1]
De UMHK had tot doel de mineraalrijke ondergrond van Belgisch-Kongo te ontginnen. De ontginning van de enorme bodemrijkdommen van Katanga gebeurde vaak ten koste van de lokale Congolese bevolking en minstens gedeeltelijk gedurende een periode met dwangarbeid.[2][3] [4] De werk- en leefomstandigheden van Congolese arbeiders waren mensonwaardig en velen van hen leden onder tuberculose of longontsteking. Dit leidde tot een hoog sterftecijfer onder de Congolese werknemers van het bedrijf.[5][6] In 1924 schatte de vicegouverneur van Congo, Moulaert, dat een arbeider van de Union Minière jaarlijks 8.000 tot 9.000 frank kostte, terwijl hij er 50.000 opbracht. [7] Een provinciale commissie voor de arbeidsmarkt in Kivu schatte dat de kosten voor voeding van een gemiddelde arbeider 62,10 frank bedroegen, terwijl het gemiddelde loon 65 frank was. De werknemer besteedde dus 95 % van zijn loon aan voeding.[8] Stakingen van de werknemers werden manu militari de kop ingedrukt.[9]
Rol tijdens WOII
[bewerken | brontekst bewerken]Op 9 december 1941 opende de Force Publicue in een mijn van de Union Minière het vuur op een groep stakers die vergezeld waren van vrouwen en kinderen. Officieel stierven 45 mannen, 2 vrouwen en 1 kind. Later verklaarde Georges Lievens, een blanke syndicalist die met de stakers sympathiseerde, dat er nog eens 50 gewonden stierven omdat het ziekenhuis weigerde hen te verzorgen.[10]
De Union Minière leverde tijdens de Tweede Wereldoorlog uranium uit de mijn van Shinkolobwe aan de Verenigde Staten.[11] In deze periode was Katanga immers de enige bekende bron van uranium in de wereld. Met dit uranium slaagden de Verenigde Staten erin de eerste kernbommen te maken, die later zouden gebruikt worden bij de aanvallen op Hiroshima en Nagasaki. België hield aan de deal met de Verenigde Staten 2,5 miljard dollar over. België leverde niet alleen het uranium voor de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki, maar ook voor vele honderden Amerikaanse atoombommen na de Tweede Wereldoorlog. [12]
Onafhankelijkheid Congo
[bewerken | brontekst bewerken]De UMHK speelde ook een rol bij de afscheiding van de mijnprovincie Katanga tijdens de interne strijd die losbarstte na de onafhankelijkheid van Congo in 1960. De Union Minière leverde financiële steun[13] aan het regime van opstandeling Moïse Tshombé om de provincie af te scheiden van het centrale bestuur in Leopoldstad, waar premier Lumumba de leiding had over de eerste democratisch verkozen Congolese regering. Door mee de Katangese secessie te bewerkstelligen hield het bestuur de UMHK uit Congolese handen.[14] [15]
In het boek 'De moord op Lumumba' beschrijft Ludo De Witte de rol van de UMHK bij die moord. Naast financiële en logistieke steun zou de Union Minière ook het zwavelzuur hebben geleverd waarin het lijk van Patrice Lumumba werd opgelost. Dit boek leidde tot een parlementaire onderzoekscommissie waarbij onder andere de Belgische overheid mee verantwoordelijk werd gesteld voor die moord.
Enkele dagen voor de onafhankelijkheid werd de maatschappelijke zetel van Congo naar België verplaatst. Het was tekenend voor het wantrouwen in het nieuwe Congo. Op 14 september 1960 besloot UMHK om in Congo een staatsgreep te financieren. Ze trok 1,5 miljoen frank uit om politici om te kopen die Partice Lumumba zouden moeten wegstemmen. Maar het was niet nodig. Net die avond trok legerleider Mobutu alle macht naar zich toe. Op 31 december 1966 werden de activiteiten in Congo door dezelfde Mobutu genationaliseerd tot Gécamines.
Na nationalisering
[bewerken | brontekst bewerken]In 1989 voegt Suez de non-ferro bedrijven binnen die groep samen. Zo worden Union Minière Du Haut Katanga, Vieille Montagne, Metallurgie Hoboken-Overpelt en Mechim één geïntegreerde groep die de naam Union Minière kreeg.
In 2000 wordt Thomas Leysen ceo van Union Minière. Aangezien het bedrijf in de praktijk niet meer zozeer een mijnbouwbedrijf was, maar veeleer gespecialiseerd was in non-ferrometalen, werd een nieuwe naam voorgesteld. In 2001 verandert Union Minière officieel naar Umicore. De eerste twee letters in de naam verwijzen naar de voorloper van het materiaaltechnologiebedrijf. Umicore neemt sindsdien ook de slagzin ‘Materials for a better life’ aan.
Leidinggevenden
[bewerken | brontekst bewerken]Van | Tot | Naam | Geboorte/overleden |
---|---|---|---|
1906 | 1913 | Ferdinand, baron Baeyens | 1937-1914 |
1913 | 1932 | Jean Jadot | 1862-1932 |
1932 | 1939 | Félicien Cattier (1ste keer) | 1869-1946 |
1939 | 1944 | Alexandre Galopin | 1879-1944 |
1944 | Félicien Cattier (2de keer, waarnemend) | 1869-1946 | |
1944 | 1947 | Firmin Van Bree | 1880-1960 |
1947 | 1955 | Gaston Blaise | 1880-1964 |
1955 | 1963 | Paul Gillet | 1891-1964 |
1963 | 1965 | Edgar Van Der Straeten | |
1966 | Louis Wallef | 1901-1971 |
Van | Tot | Naam | Geboorte/overleden |
---|---|---|---|
1910 | 1912 | Eugène Halewijck | 1866-1940 |
1913 | 1917 | Preston K. Horner | |
1918 | 1919 | Edgar Sengier | 1879-1963 |
1920 | 1922 | Jules Cousin | 1884-1965 |
1923 | 1927 | Léon Rasson | 1875-1932 |
1927 | 1929 | Joseph De Mulder | |
1931 | Henry Barzin | 1881-1971 | |
1932 | Gaston Deladrière | ||
1933 | 1936 | Henri Heymans | 1883-1936 |
1936 | 1945 | Aimé Marthoz | 1894-1962 |
1946 | 1950 | Louis Wallef | 1901 - d. 1971 |
1951 | 1957 | Maurice Van Weyenbergh | 1900 - d. 1983 |
1958 | 1966 | Gérard Assoignon |
nog te raadplegen bronnen
[bewerken | brontekst bewerken]https://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/268/686/RUG01-001268686_2010_0001_AC.pdf https://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/271/870/RUG01-002271870_2016_0001_AC.pdf
Literatuur
[bewerken | brontekst bewerken]René Brion en Jean-Louis Moreau, 'Van mijnbouw tot Mars. De ontstaansgeschiedenis van Umicore', Lannoo, Tielt, 471 blz., 39,90 euro
Externe links
[bewerken | brontekst bewerken]- (en) Lijst van directeurs van UMHK – scroll naar beneden naar Union Minière du Haut Katanga
- (en) (fr) Christine Meuris, Scramble for Katanga, 2001 (downloadbaar boek)
- Umicore, Website Umicore
- (en) John Higginson, Belgian colonial labor policy, private enterprise, and the African mineworker, 1907-1951, Univ. of Wisconsin Press, 1989]
- ↑ Congo 1885-1960. Een financieel-economische geschiedenis. Frans Buelens, 2007.
- ↑ (en) Forced labor in the gold and copper mines: a history of Congo under Belgian rule, 1910-1945,Ankh Publishers (vertaling: Ayi Kwei Armah), 1999
- ↑ (fr) Travail forcé pour le cuivre du Katanga [1]]}}
- ↑ (en) Uranium: war, energy, and the rock that shaped the world, Penguin Group, 2009
- ↑ Congo, een geschiedenis. David Van Reybroeck, 2010.
- ↑ (en) John Higginson (1989). Belgian Colonial Labor Policy, Private Enterprise an African Mineworker, 1907-1951. University of Wiscounsin Press. ISBN 0-299-12040-8.
- ↑ (en) R. Buell (1928). The native problem in Africa, vol. 2, p. 466..
- ↑ (fr) B. Verhaeghen (1983). Le Congo belge durant la seconde guerre mondiale, recueil d’Etudes, Bruxelles, 1983,, p.447 en 455.
- ↑ Congo, een geschiedenis. David Van Reybroeck, 2010.
- ↑ (fr) Marchal Jules, Paula Belings (1999). Travail forcé pour le cuivre et pour l’or. L’Histoire du Congo 1910-1945 Tome I, pp. 196-199.
- ↑ VRT NWS De weg van het Congolese uranium, (08/08/2020)
- ↑ MO Mondiaal nieuws Congolese diamanten in Belgische diplomatieke valiezen naar Nazi-Duitsland, 25 augustus 2016
- ↑ De Standaard Union Minière financierde staatsgreep in Congo, 14 juni 2006
- ↑ Congo, een geschiedenis. David Van Reybroeck, 2010.
- ↑ Marc Reynebeau, Het lastige verleden van Umicore, in de Standaard (14/06/2006).
Categorie:Belgisch bedrijf Categorie:Belgisch-Congo Categorie:Onafhankelijke Congostaat Categorie:Mijnbouwbedrijf Categorie:Geschiedenis van Katanga