Naar inhoud springen

Gordelstaarthagedissen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Gordelstaarthagedissen
Cordylus tropidosternum
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Squamata (Schubreptielen)
Onderorde:Lacertilia (Hagedissen)
Infraorde:Scincomorpha (Skinkachtigen)
Familie
Cordylidae
Fitzinger, 1826
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Gordelstaarthagedissen op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

Gordelstaarthagedissen[1] (Cordylidae) zijn een familie van hagedissen.

Naam en indeling

[bewerken | brontekst bewerken]

De groep werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Leopold Fitzinger in 1826. De familie wordt vertegenwoordigd door 68 soorten die verdeeld zijn in tien geslachten.[2]

Een aantal geslachten zijn recentelijk erkend, zoals het geslacht Smaug, waartoe de reuzengordelstaarthagedis (Smaug giganteus) toe behoort. Dit geslacht is vernoemd naar de draak Smaug uit de The Hobbit-merchandise. Over de genetische relaties binnen deze familie is nog veel onduidelijk. De genera Chamaesaura, Cordylus en Pseudocordylus bleken in een in 2001 uitgevoerd onderzoek één genetische geslachtengroep te vormen.

Uiterlijke kenmerken

[bewerken | brontekst bewerken]

Gordelstaarthagedissen zijn sterk bepantserde hagedissen die vaak gekielde en soms puntige schubben hebben. Veel soorten hebben ringvormige rijen doorns op de staart. Een kenmerkende verdedigingsmethode van deze dieren is zich in een hol terugtrekken en zich dan vol zuigen met lucht, waardoor ze vast komen te zitten in hun schuilplaats. Ze slaan hierbij wild met hun venijnige staart.

Veel soorten hebben een onopvallende grijze tot bruine kleur met lichtere strepen of vlekken. Van een aantal soorten is bekend dat de mannetjes in de voortplantingstijd felle kleuren vertonen. Sommige soorten hebben gedegenereerde poten zoals de pootjesslangen uit het geslacht Chamaesaura. Zij hebben een op een slang gelijkend lichaam met zeer kleine pootjes, ze bewegen zich ook slangachtig voort.

Alle soorten bewonen het zuidelijke deel van Afrika. Veel soorten uit verschillende groepen komen endemisch voor in Zuid-Afrika. Alle soorten leven in droge streken, veel soorten leven in rotsige omgevingen zoals de echte gordelstaarthagedissen. Andere soorten komen voor in meer begroeide gebieden zoals graslanden waar ze op de bodem leven.

Verreweg de meeste soorten zijn eierlevendbarend en ontwikkelen geen eieren maar baren direct zelfstandige jongen. Een uitzondering vormen de rotshagedissen uit het geslacht Platysaurus die allemaal eieren afzetten.

Onderstaand een lijst van geslachten, zie voor een lijst van alle soorten ook de lijst van gordelstaarthagedissen. De geslachten Karusasaurus, Namazonurus en Smaug zijn beschreven door een groep van biologen: Edward L. Stanley, Aaron Matthew Bauer, Todd R. Jackman, William Roy Branch en Pieter Le Fras Nortier Mouton.

Geslachten uit de familie gordelstaarthagedissen
Afbeelding Naam Auteur Verspreidingsgebied
Pootjesslangen
(Chamaesaura)
Schneider, 1801 Angola, Congo-Kinshasa, Kenia, Mozambique, Oeganda, Swaziland, Tanzania, Zambia, Zimbabwe, Zuid-Afrika
Echte gordelstaarthagedissen
(Cordylus)
Laurenti, 1768 Angola, Botswana, Congo-Kinshasa, Ethiopië, Kenia, Malawi, Mozambique, Namibië, Swaziland, Tanzania, Zambia, Zimbabwe, Zuid-Afrika
Hemicordylus Smith, 1838 Zuid-Afrika
Karusasaurus Stanley et al., 2011 Namibië en Zuid-Afrika
Plaats uw zelfgemaakte foto hier Namazonurus Stanley et al., 2011 Namibië en Zuid-Afrika
Ninurta Hewitt & Methuen, 1913 Zuid-Afrika
Pantsergordelstaarthagedis
(Ouroborus)
Boie, 1828 Zuid-Afrika
Rotshagedissen
(Platysaurus)
Smith, 1844 Zuidelijk Afrika
Onechte gordelstaarthagedissen
(Pseudocordylus)
Smith, 1838 Lesotho en Zuid-Afrika
Smaug Stanley et al., 2011 Zuidelijk Afrika

Bronvermelding

[bewerken | brontekst bewerken]