Naar inhoud springen

Trekzalm

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Trekzalm
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2008)
Trekzalm
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Superklasse:Osteichthyes (Beenvisachtigen)
Klasse:Actinopterygii (Straalvinnigen)
Orde:Salmoniformes (Zalmen)
Familie:Salmonidae (Zalmen)
Geslacht:Salvelinus
Soort
Salvelinus alpinus
(Linnaeus, 1758)
Originele combinatie
Salmo alpinus Linnaeus, 1758
Synoniemen
Lijst
  • Salvelinus stagnalis (Fabricius, 1780)
  • Salvelinus alpinus stagnalis (Fabricius, 1780)
  • Salmo alpinostagnalis Smitt, 1886
  • Salmo carbonarius Strøm, 1784
  • Salmo hybridus Smitt, 1886
  • Salmo levis Mohr, 1786
  • Salmo palja Walbaum, 1792
  • Salmo punctatus Cuvier, 1829
  • Salmo rutilus Nilsson, 1832
  • Salmo salvelinostagnalis Smitt, 1886
  • Salmo ventricosus Nilsson, 1832
  • Salvelinus aureolus Bean, 1887
  • Salmo marstoni Garman, 1893
  • Salvelinus marstoni (Garman, 1893)
  • Salmo erythrinus Georgi, 1775
  • Salmo trutta trutta Walbaum, 1792
  • Salmo alpinus var. nivalis Faber, 1829
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Trekzalm op Wikispecies Wikispecies
(en) World Register of Marine Species
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Vissen

De trekzalm, beekridder of riddervis (Salvelinus alpinus) is een vis uit de familie van zalmen (Salmonidae). Hij kan 1 meter groot worden.

Beekridders hebben kleine schubben, roodachtige borst-, buik- en anaalvinnen met kenmerkende witte zomen aan de voorkant. In tegenstelling tot de zalm hebben ze geen zwarte of bruine vlekken. De trekkende vorm is vaak groen met een oranje buik. De dwergvormen die in voedselarme koude zoetwatermeren leven zijn vaak zeer klein van stuk en erg bleek gekleurd. Ze kunnen een gewicht bereiken van 1,5 kg.

Verspreidingsgebied

[bewerken | brontekst bewerken]

De beekridder heeft een zeer noordelijke verspreiding en wordt gevonden in meren en rivieren van arctische en subarctische gebieden, zoals Noord-Scandinavië, Schotland, Groenland, Spitsbergen, het Hoge Noorden van Rusland (Kola, Nova Zembla, de noordkust van Siberië, de rivieren Ob, Jenisej en Pjasina), Canada en Alaska. Sommige individuen trekken in de zomer naar zee. Gedurende de zes weken dat ze daar blijven groeien ze razendsnel dankzij het overvloedige voedselaanbod. Er is ook een kleinere vorm die in bergmeren in de Alpen leeft: Salvelinus alpinus alpinus. Deze laatste vorm is erg variabel in uiterlijk, groeisnelheid en gedrag. Van meer tot meer kunnen er aanzienlijke verschillen zijn.