Naar inhoud springen

abattoir

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • abat·toir
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘slachthuis’ voor het eerst aangetroffen in 1861 [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord abattoir abattoirs
verkleinwoord abattoirtje abattoirtjes

Zelfstandig naamwoord

het abattoiro

  1. een bedrijf waar dieren geslacht worden
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord abattoir abattoirs

Zelfstandig naamwoord

abattoir

  1. abattoir


Engels

Zelfstandig naamwoord

abattoir

  1. abattoir


Frans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  abattoir     l'abattoir     abattoirs     les abattoirs  

Zelfstandig naamwoord

abattoir m

  1. slachthuis, abattoir