Naar inhoud springen

amarillo

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Amarillo


 
1. amarillo
  • ama·ril·lo
  • van Spaans amarillo [1]
  • zn o [2]: omdat de renner die op de eerste plaats stond in de periode van 1955 tot 2010 een geel shirt droeg
stellend
onverbogen amarillo
verbogen

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

amarillo

  1. (kleur) lichtgeel
    • Ik kan alleen naar mijn schoenen kijken. Bruine kisten op die amarillo tegeltjes. Het lijkt hier wel een pishok. [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord amarillo -
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als onzijdig zelfstandig naamwoord.

het amarilloo

  1. (kleur) lichtgeel
    • Achter de Spahis liepen leden van alle stammen, die zwerven rondom den Sahara. Elke huidskleur, van amarillo tot maduro, van okergeel en brons tot pik-zwart, onder tulbanden en bournouzen. [3]
  2. (figuurlijk) (verouderd) (sport) (wielrennen) eerste plaats in het klassement van de ronde van Spanje
    • Na drie opeenvolgende ritten in Andalusië met aankomst bergop, vooraf gezien als het zwaartepunt van de 64ste Vuelta, staat Gesink tweede in het algemeen klassement op 31 tellen van het amarillo. [4]
enkelvoud meervoud
naamwoord amarillo amarillo's
verkleinwoord - -

de amarillom

  1. soort sigaren met een lichte kleur
    • Vervolgens worden de sigaren op kleur gesorteerd. Dit heeft niks met de kwaliteit te maken. Alle sigaren zijn even goed; het gaat alleen om het gezicht. Vroeger werd er op tientallen kleuren gesorteerd. Je had er verschillende benamingen voor: "amarillo" was licht, "colorado" donker. [5]

naar vorm, ook ontleend aan het Spaans

76 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[6]


  • a·ma·ri·llo
enkelvoud meervoud
amarillo amarillos

amarillo m

  1. geel
  enkelvoud meervoud
mannelijk amarillo amarillos
vrouwelijk amarilla amarillas

amarillo

  1. (kleur) geel