appelsien

• Geluid:  appelsien    (hulp, bestand)
• IPA: /ˌɑpəlˈsin/

• ap·pel·sien

• In de betekenis van ‘zuidvrucht’ voor het eerst aangetroffen in 1676 ^[1]
• uit het Frans ^[2]

de appelsien v / m

1. (fruit) (België, Limburg) een sinaasappel

   • Hij zat in de tuin een appelsien te eten. 

• Het woord appelsien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "appelsien" herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• IPA: /ˈɑpɐɫziːn/ (Etsbergs)

appelsien m

1. (Hooglimburgs), (fruit) sinaasappel, appelsien.