astroloog

• Geluid:  astroloog    (hulp, bestand)

• as·tro·loog

• Afkomstig van het vroeg Latijnse woord astrologus, afgeleid van het Griekse ἀστρολογία, 'beschouwer van de sterren'
• met het voorvoegsel astro- met het achtervoegsel -loog ^[1]

de astroloog m

1. (beroep) een beoefenaar van de astrologie

• sterrenwichelaar

• astrologie

• Het woord astroloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "astroloog" herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.