Naar inhoud springen

brush

Uit WikiWoordenboek
  • brush
  • van het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord brush brushes
verkleinwoord - -

brush m / o [1]

  1. borstel (voor een drumstel)
vervoeging van
brushen

brush

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brushen
    • Ik brush. 
  2. gebiedende wijs van brushen
    • Brush! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brushen
    • Brush je? 


enkelvoud meervoud
brush brushes

brush

  1. penseel, kwast
  2. borstel
vervoeging
onbepaalde wijs to  brush 
he/she/it  brushs 
verleden tijd  brushed 
voltooid
deelwoord
 brushed 
onvoltooid
deelwoord
 brushing 
gebiedende wijs  brush 

brush

  1. borstelen, poetsen