Naar inhoud springen

buitengewoon

Uit WikiWoordenboek
  • bui·ten·ge·woon
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen buitengewoon buitengewoner buitengewoonst
verbogen buitengewone buitengewonere buitengewoonste
partitief buitengewoons buitengewoners -

buitengewoon

  1. van het normale afwijkend
    • Dit was echt een buitengewone actie. 
     Ze had buitengewoon verlof gekregen van haar werk en de logeerkamer diende nu als tijdelijk onderkomen.[1]
  2. in hoge mate
    • Er was buitengewone interesse voor. 

Buitengewoon gek.

buitengewoon

  • heel, erg, bijzonder
    • Anders dan vaak wordt geconcludeerd is deze gestegen implied volatility niet automatisch een voorbode van een Brexit. De indicator geeft alleen aan dat het buitengewoon duur wordt om je in te dekken tegen een plotselinge koersbeweging van het pond. [2] 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]