Naar inhoud springen

computer

Uit WikiWoordenboek
Een computer
  • com·pu·ter
  • Van Engels computer
    • [1] in de betekenis van ‘programmeerbaar rekentuig’ voor het eerst aangetroffen in 1947 in een Nederlandstalige bron (vindplaats zie hieronder), maar beter bekend sinds 1950. Als geassimileerd leenwoord sinds 1957 [1] [2]
    • [2] een mechanisch apparaat dat de kogelbanen van projectielen, zoals kogels, bommen, torpedo's berekent rangekeeper op Wikipedia (en)
enkelvoud meervoud
naamwoord computer computers
verkleinwoord computertje computertjes

de computerm

  1. (informatica) programmeerbare machine die door een reeks instructies bewerkingen kan uitvoeren
     De „Ssec", de nieuwste machine van de International Business Machines Corp., die in New Vork staat opgesteld, is de enige die „voor het publiek toegankelijk" is, dat wil zeggen dat zij tegen betaling van omstreeks 900 gulden per uur het meest gecompliceerde probleem voor u uitrekent. Daarmede is de „Ssec" waarschijnlijk de hoogst betaalde werkkracht ter wereld en dat is geen wonder, want zij „denkt" sneller dan de meest geleerde professor. De moderne „mechanical computer" rekent vraagstukken uit, welke tot dusverre vrijwel onoplosbaar waren[3]
     De moeilijkheid is alleen, dat hier zó talrijke en ingewikkelde berekeningen voor nodig zijn, dat wij het weer van de volgende week pas jaren later uitgerekend zouden kunnen hebben! Er is nu een machine, waarvan een verbeterde uitgave dit (onder anderen!) in weinige uren oplost. De machine heet de Eniac (Electronical Numerical Integrator and Computer). Zij is de enige ter wereld en zij etaat in de Ballistic Research Laboratories op de Aberdeen Proving Ground (Amerika).[4]
  2. (verouderd) rekenapparaat voor ballistieke doeleinden
     De gegevens kunnen derhalve niet anders dan in een reeks van elkaar opvolgende afzonderlijke handelingen met behulp van den afstandsmeter, de range computer en de ballistics computer zijn bepaald en daarna per telefoon naar de stukken zijn doorgegeven, een wijze van werken, die overeenkomt met de primitieve schietmethodes uit de laatste jaren van den wereldoorlog.[5]
vervoeging van
computeren

computer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van computeren
    • Ik computer. 
  2. gebiedende wijs van computeren
    • Computer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van computeren
    • Computer je? 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[6]
  1. computer op website: Etymologiebank.nl
  2. "computer" in:
    Sijs, N. van der
    Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3; p. 911
  3. Bronlink geraadpleegd op 11 oktober 2020 Weblink bron “Mechanische hersens kunnen wereld veranderen” (29-04-1950), De Telegraaf, Amsterdam
  4. Bronlink geraadpleegd op 11-06-2020 Weblink bron “Amerika's nieuwste rekenmachine” (20-12-1947/12/20), Het Parool, Amsterdam
  5. Bronlink geraadpleegd op 11 oktober 2020 Weblink bron
    Hoogterp, S.H.
    Oorlogservaringen met Luchtdoelartillerie, jrg 5, no. 28 (10-08-1939) in: Vliegwereld; populair geillustreerd weekblad voor de luchtvaart, p. 491
  6. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


  • IPA:
    • VK: /kəmˈpjuːtə/
    • VS: /kəmˈpjutɚ/
enkelvoud meervoud
computer computers

computer

  1. (informatica) computer


computer m

  1. (informatica) computer


computer

  1. (informatica) computer


  • Van het Engelse of Nederlandse computer.
enkelvoud of
impliciet meervoud
expliciet meervoud
  computer     computernan  

computer

  1. (informatica) computer


  • IPA: /kɔmpjuːtr̩/, /kɔmpʊtɛr/
  • com·pu·ter
  • Leenwoord uit het Engels.

computer monbezield

  1. (informatica) computer


computer

  1. (informatica) computer