Naar inhoud springen

kočka

Uit WikiWoordenboek
  • koč·ka

kočka v

  1. (roofdieren) kat, poes; tot de katachtigen behorende soort die tam is geworden
    «Naše kočka se jmenuje Micka.»
    Onze kat heet Micka.
  2. (roofdieren) kat; gebruikt als naam voor een geslacht van vleesetende dieren, zoals de tijgers en leeuwen
    «Rys ostrovid je divoce žijící kočka
    De Euraziatische lynx is een in het wild levende kat.
  3. (figuurlijk) (spreektaal) stuk, lekker ding; een aantrekkelijke vrouw
    «Kačka je kočka
    Kačka is een lekker ding.
  4. (spreektaal)(plantkunde) boswilg
  5. (militair)(historisch) belegeringstoren, stormtoren
  6. kater; het beroerde gevoel dat ontstaat na het gebruik van te veel alcohol
  7. (spreektaal)(elektrotechniek) transformator
  8. (techniek) onderhangkraan
  1. číča v, micka v, kočka domácí v
  2. kus monbezield, šťabajzna v, krasavice v
  3. vrby jívy v
  4. obléhací věž v, (verouderd) zvonice v
  5. kocovina v
  6. transformátor monbezield
  • kočka mňouká – de kat miauwt
  • kočka přede – de kat spint
  • kočka škrábe – de kat krabt