hetwelk

From Wiktionary, the free dictionary
Jump to navigation Jump to search

Dutch

[edit]

Etymology

[edit]

From het +‎ welk.

Pronunciation

[edit]
  • Hyphenation: het‧welk
  • Audio:(file)

Pronoun

[edit]

hetwelk (non-neuter dewelke)

  1. (formal) which (with neuter or phrasal antecedent)
    Synonym: welk
    • 1888, Statenvertaling, Jongbloed edition, Genesis 3:1:
      De slang nu was listiger dan al het gedierte des velds, hetwelk de HEERE God gemaakt had; en zij zeide tot de vrouw: Is het ook, dat God gezegd heeft: Gijlieden zult niet eten van allen boom dezes hofs?
      (please add an English translation of this quotation)