Naar inhoud springen

-ees

Uit WikiWoordenboek
Huidig
bestand
77
  • -ees
enkelvoud meervoud
naamwoord -ees -ezen
verkleinwoord -eesje -eesjes

-ees

  1. ter vorming van zelfstandige naamwoorden:
    1. (aardrijkskunde) m voor de bewoner van de geografische plaats of streek etc.
    2. o voor de taal die hoort bij het door het grondwoord bedoelde gebied
  2. ter vorming van geografische namen van bijvoeglijk naamwoorden met de betekenis:
    1. betreffende het door het grondwoord bedoelde gebied
    2. betreffende de taal van het door het grondwoord bedoelde gebied