country

• Geluid:  country    (hulp, bestand)

• coun·try

• Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘popmuziek uit de zuidelijke vs’ voor het eerst aangetroffen in 1975 ^[1]
• van het Engels ^[2]

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	country	-
verkleinwoord	-	-

de country m

1. (muziek) countrymuziek

• countryachtig, countryblues, countrydansen, countrymuziek, countryrock, countryzanger

• Het woord country staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "country" herkend door:

83 %	van de Nederlanders;
83 %	van de Vlamingen.[3]

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• Geluid:  country (Verenigd Koninkrijk)    (hulp, bestand)
• Geluid:  country (VS)    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈkʌntri/

• Afgeleid van het Latijnse woord contra, via het Frans.

enkelvoud	meervoud
country	countries

country

1. land, staat.
2. landelijk gebied; niet stedelijk gebied.
3. (muziek) countrymuziek; een muzieksoort ontstaan in de Verenigde Staten.

1. -
2. -
3. country music

• cross-country, crosscountry

• countryblues, countryclub, countryrock

• IPA: /kantr̩ɪ/

• coun·t·ry

• Leenwoord uit het Engels.

country v

1. (muziek) countrymuziek; een muzieksoort ontstaan in de Verenigde Staten.

• Onverbuigbaar

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)

country

1. (muziek) country-; met betrekking tot countrymuziek

• Onverbogen

• countryový

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)