erfland
- erf·land
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | erfland | erflanden |
verkleinwoord |
het erfland o
- gebieden waarover een vorst als erfopvolger over regeert
- Tijdens die diners probeerde de diplomaat zijn Pruisische partners ervan te overtuigen dat Willem I recht had op het vorstendom Berg, ter compensatie voor het verlies van het prinsdom Fulda en de Nassause erflanden. Tegelijkertijd onderhandelde Von Gagern met Metternich en de Britse minister van Buitenlandse Zaken Lord Castlereagh over de uitbreiding van Nederland met België. [2]
- Maria Theresia bezat werkelijke macht – de keizerstitel van haar man stelde weinig voor en zij regeerde over de ‘erflanden’ van de Habsburgers – en wist die ook te gebruiken. Hierbij was ze allesbehalve sentimenteel, en op veel empathie met het gewone volk viel zij niet te betrappen. [3]
- Het woord erfland staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "erfland" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Dirk Vlasblom 30 april 2013 Hoe Nederland een monarchie werd
- ↑ NRC Rob Hartmans 12 mei 2017 Mannen, hoed u voor vorstinnen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be