Naar inhoud springen

peur

Uit WikiWoordenboek
  • peur
enkelvoud meervoud
naamwoord peur peuren
verkleinwoord - -

de peurv / m

  1. tientallen wormen die aan een vislijn zijn geregen en als een kluwen onder een stukje lood aan een stok op een neer worden bewogen om hierin bijtende paling te vangen
vervoeging van
peuren

peur

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van peuren
    • Ik peur. 
  2. gebiedende wijs van peuren
    • Peur! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van peuren
    • Peur je? 
51 % van de Nederlanders;
25 % van de Vlamingen.[2]


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  peur     la peur     peurs     les peurs  

peur v

  1. angst