Aller au contenu

binnengaan

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.
Composé de l'adverbe “binnen” et du verbe “gaan”.

binnengaan

  1. Entrée, abord, accès.

binnengaan intransitif

Présent Prétérit
ik ga binnen ging binnen
jij gaat binnen
hij, zij, het gaat binnen
wij gaan binnen gingen binnen
jullie gaan binnen
zij gaan binnen
u gaat binnen ging binnen
Auxiliaire Participe présent Participe passé
zijn gaan binnend binnengegaan
  1. Entrer, entrer dans, entrer en.

Taux de reconnaissance

[modifier le wikicode]
En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 98,1 % des Flamands,
  • 97,2 % des Néerlandais.

Prononciation

[modifier le wikicode]

Références

[modifier le wikicode]
  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens, Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. → [lire en ligne]