Naar inhoud springen

All I've Got to Do

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
All I've Got to Do
Nummer van:
The Beatles
Van het album:
With the Beatles
Uitgebracht 22 november 1963 (mono)
30 november 1963 (stereo)
Opname 11 september 1963
Genre poprock; soul
Duur 2:04
Label Parlophone
Schrijver(s) Lennon-McCartney
Producent(en) George Martin
Volgorde op With the Beatles
1
It Won't Be Long
(2:13)
  2
All I've Got to Do
(2:02)
  3
All My Loving
(2:07)
Volgorde op Meet The Beatles!
4
It Won't Be Long
(2:11)
  5
All I've Got to Do
(2:05)
  6
All My Loving
(2:04)
Portaal  Portaalicoon   Muziek

All I've Got to Do is een nummer van The Beatles, verschenen op het album With the Beatles in het Verenigd Koninkrijk en op Meet The Beatles! in de Verenigde Staten. Het is geschreven door John Lennon en is zoals gebruikelijk toegeschreven aan Lennon-McCartney.

Beschrijving en achtergrond

[bewerken | brontekst bewerken]

Een van de grote invloeden voor The Beatles was Amerikaanse soulzanger en muziekproducer Smokey Robinson. Lennon gaf toe dat het openingsakkoord en algemene stijl van het nummer geïnspireerd was door Smokey Robinson's You Can Depend On Me.[1] In de Verenigde Staten werd het nummer uitgebracht op Meet The Beatles!, en het nummer was wellicht ook gecomponeerd met de Amerikaanse markt in het achterhoofd: Lennon zingt over een gesprek met een meisje over de telefoon, maar het bezitten van een telefoon was veel gebruikelijker in de Verenigde Staten dan in het Verenigd Koninkrijk.[2][3]

Volgens musicoloog Alan W. Pollack heeft het nummer een exotisch karakter, onder andere door de pentatonische melodie en het gesyncopeerde ritme. Het neuriën op het einde van het nummer is meer dan een "handigheidje", aldus Pollack, maar is een mooi eindpunt voor de onderliggende zelfgenoegzaamheid in de subtekst van de liedtekst: sommige dingen in het leven, zoals de comfortabele balans in een relatie, weerstaat iedere uitdrukking in woorden.[4]

All I've Got to Do werd opgenomen op 11 september 1963 in vijftien takes.[5] Het nummer werd niet zo vaak gerepeteerd voor het werd opgenomen, waardoor hier en daar fouten tijdens de takes werden gespeeld.[3] Aan de linkerkant van de stereoversie valt het piepende geluid van Ringo Starrs basdrumpedaal te horen,[2] tevens een gevolg van de 'gehaaste' werkwijze kenmerkend voor de vroege Beatles-albums.

Bezetting volgens Ian MacDonald[6]