Naar inhoud springen

Vulcanus (schip, 1910)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Nederlandse vlag
Vulcanus
Vulcanus
Geschiedenis
Werf Nederlandsche Scheepsbouw-Maatschappij
Bouwnummer 109
Kiellegging 15 juli 1910
Tewaterlating 29 oktober 1910
Datum oplevering 30 december 1910
Uit de vaart genomen Oktober 1931
Eigenaren
Eigenaar 1910 Nederlandsch-Indische Tank Stoomboot Maatschappij
Charteraar Anglo-Saxon Petroleum
Latere eigenaren 1912 NV Zeemotorschip "Vulcanus"
1914 Nederlandsch-Indische Tank Stoomboot Maatschappij
Algemene kenmerken
Type Tanker
Lengte 59,65 m
Breedte 11,49 m
Deplacement 2047 ton
Brutotonnage 1179
Nettotonnage 707
Draagvermogen 1194 longton
Voortstuwing en vermogen Werkspoor 4 CSA 6 cilinder diesel, 450 pk
Vaart 8 knopen
Portaal  Portaalicoon   Maritiem

De Vulcanus was het eerste zeegaande Nederlandse motorschip. De tanker werd gebouwd door de Nederlandsche Scheepsbouw-Maatschappij voor de Nederlandsch-Indische Tank Stoomboot Maatschappij. Men koos voor een motorschip om veiligheidsredenen, want men vreesde dat de vonken die bij stoomaandrijving konden vrijkomen de lading zouden kunnen doen ontbranden.

In 1911 liep het schip bij laag water op de Goodwinbanken aan de grond tussen de lichtschepen 'Noord' en 'Oost Goodwin'. Een deel van de lading benzine werd overboord gepompt, waarna het schip weer vlot kwam. Na een jaar in Europa te hebben gevaren, vertrok het in 1912 naar Nederlands-Indië.

Eerdere tankers waren uitgerust met een stoommachine. De Vulcanus had een verbruik van 2 ton olie, terwijl een vergelijkbaar stoomschip 11 ton kolen verstookte. Daarnaast bestond de bemanning uit slechts 16 man in plaats van 30. De dieselmotor bleek zo betrouwbaar dat deze nog een tijd na de sloop in 1932 in Japan aan de wal is gebruikt.

Eerste dieselschepen

[bewerken | brontekst bewerken]

De eerste schepen die waren uitgerust met een dieselmotor waren binnenvaartschepen, zoals de Vandal en de Petit Pierre uit 1903. In 1904 volgde met de Franse experimentele duikboot Z het eerste zeegaande schip. Het eerste koopvaardijschip dat werd uitgerust met een dieselmotor was in 1907 de Zweedse Orion. Dit was echter een zeilschip waarbij de dieselmotor van AB Diesels Motorer als hulpmotor fungeerde. In 1908 waren de Zweedse kusters Rapp en Schnapp de eerste echte zeegaande koopvaardijschepen met dieselvoortstuwing, ook met diesels van AB Diesels Motorer. Zij beschikten over een omkeerinrichting naar patent van Jonas Hesselman.

De eerste dieselschepen voor de grote vaart waren in 1910 de Italiaanse Romagna die mogelijk opgeleverd werd in oktober en de Vulcanus. De Romagna verging echter al een jaar later. In 1911 volgde nog de bij Swan Hunter & Wigham Richardson gebouwde Toiler. De Deense Selandia wordt veelal genoemd als het eerste zeegaande dieselschip, maar werd een jaar later opgeleverd. De door Burmeister & Wain gebouwde Selandia was vijfmaal groter dan de Vulcanus en daarmee een belangrijke stap voor dieselschepen.